Cursus racisme

Als witte man ben ik goed in racisme. Ik heb er veel aan gehad en heb er baat bij dat het blijft bestaan. Maar hoe zorgen we daarvoor?

De eerste keer dat ik me bewust werd van de voordelen die ik vanwege mijn huidskleur genoot, was toen ik zestien was. Ik zat met witte leeftijdsgenoten te blowen in het park. Opeens viel het me op dat de politieagenten die af en toe langs fietsten, nooit naar ons omkeken, maar wel in de gaten hielden of de zwarte jongens een paar meter verderop zich gedroegen.

Deze luxepositie had ik natuurlijk dankzij profilering en discriminatie. Mijn huidskleur is nooit een probleem. Ik maak bij veel bedrijven een grotere kans op een baan dan iemand met hetzelfde cv maar een andere kleur. Ik ben veiliger en kansrijker dan ik zou zijn in een racismeloze wereld. Mijn huiskleur is mijn VIP-pas.

De ongelijke verdeling van macht op basis van huidskleur is onnatuurlijk. Dat betekent dat eraan gewerkt moet worden dit systeem in stand te houden. Ook als je niet in een machtspositie zit, kun je hier als wit mens aan meehelpen. Een korte cursus.

Pimpelpaars met gele stippen

In groep drie probeerde de juf ons uit te leggen dat racisme verkeerd is. Ze zei tegen de klas: “Het maakt niet uit of iemand zwart is, of bruin. Al ben je pimpelpaars met gele stippen!” Ik probeerde me iemand voor te stellen die pimpelpaars is met gele stippen. Vanaf dat moment begreep ik dat zwarte en bruine mensen thuishoren in de categorie ‘anders’. Je hebt normale mensen, zoals ik, en dan heb je de andere kleuren, zoals zwart, bruin en pimpelpaars met gele stippen.

Het is belangrijk deze les vroeg aan kinderen te leren. Als ze begrijpen dat mensen van kleur in dezelfde groep zitten als paarse, geelgestipte mensen, zullen ze ook snappen dat iedere andere huidskleur dan wit een rare afwijking is. En rare afwijkingen benoem je niet, natuurlijk, dat is hartstikke onbeleefd. Gaandeweg zullen de kinderen ongemak ontwikkelen rondom het thema huidskleur.

Sla het werkboek open op pagina 57. Doe de herhaaloefening: “Ik ben kleurenblind.”

Kleurenblindheid

Toen ik vijftien was, zei een buurjongen over een meisje dat onlangs in de straat was komen wonen: “Weet je, het is me helemaal niet opgevallen dat zij donker is.”

Hoe bedoel je?” vroeg ik.

Nou, ik zie dat gewoon niet” zei hij.

Ik voelde me schuldig dat ik de huidskleur van het meisje wel had gezien. Verblind door de morele superioriteit die mijn kleurenblinde buurjongen uitstraalde, zag ik niet de paradox van zijn bewering. Want als huidskleur hem werkelijk niet opvalt, waarom begint hij er dan over?

Kleurenblindheid is een prachtige levenshouding. Je dekt jezelf in tegen iedere beschuldiging van racisme, terwijl je het onderwerp onbespreekbaar maakt. Iedere stelling over huidskleur die neerkomt op iets anders dan “het doet er niet toe” wordt taboe. Het is een zeer effectieve manier om lastige discussies over racisme in de kiem te smoren. Worden zwarte mensen routineus het slachtoffer van ongeoorloofd politiegeweld? Racisme! Om hun huidskleur te noemen, dan. Het geweld is oké.

Bekijk de tabel op pagina 63 van het werkboek. Doe de oefening: “All lives matter.”

Gewoon een mens

Natuurlijk is het goed om tegen andere witte mensen te ontkennen dat je kleur ziet, maar het is misschien nog beter om het te zeggen tegen de mensen die ‘t aangaat. Je zegt dan bijvoorbeeld: “Ik zie jou niet als zwart, maar gewoon als mens.” Kijk erbij alsof je verwacht dat je gesprekspartner je zal bedanken dat je zijn afwijking door de vingers ziet. Glimlach vriendelijk. Borst vooruit. Je bent een nobele ridder. Het jouw recht de ander te definiëren. Jij mag bepalen of iemand zwart is, of ‘gewoon een mens’.

Vroeger bepaalden wij witte mensen wat het betekende om een andere huiskleur te hebben dan de onze. Als mensen van kleur dat zelf gaan doen, zeggen we dat kleur niet van belang is. Beyoncé die haar etniciteit viert? Dát is pas racisme!

Pak de bijgeleverde audio-CD. Doe de oefening: “Stemgebruik bij morele verontwaardiging.”

Ironie

Het kan gebeuren dat je ondanks je kleurenblinde levenshouding betrapt wordt op een expliciet racistische opmerking. Geen zorgen. Die beschuldiging maak je onschadelijk door te stellen dat je opmerking ironisch was. Vroeger betekende ironie dat er contrast is tussen wat je zegt en wat je bedoelt. Tegenwoordig betekent ironie dat je geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor je woorden. Ironie is een retorische allesreiniger, waarmee je een racistische indruk zó wegpoetst.

Mocht deze verdediging niet werken, benadruk dan dat we uiteindelijk allemaal mensen zijn, dat we meer aandacht moeten hebben voor onze gelijkenissen in plaats van onze verschillen, en dat we vooral meer liefde voor elkaar moeten hebben. Niemand is tegen liefde. En als we blijven herhalen dat liefde de oplossing is, verstommen de stemmen die roepen om rechtvaardigheid.

Sla het werkboek open op pagina 69. Doe de oefening: “Kritische vragen.”

Oefentoets

De volgende drogredenen zijn incompleet. Maak jij ze af?

…want Marokkanen zijn geen ras.”

…want toen wísten we gewoon niet beter.”

…want het is traditie.”

Ik ben hier een objectievere kijk op, want…”

Oorspronkelijk gepubliceerd in februari 2016 op Mindshakes

Leave a Reply