Theodor Holman schreef op 14 augustus in het Parool dat er “racistische nazi’s” demonstreerden in Charlottesville. Een evident correcte stelling. Maar later in zijn column blijkt, dat Holman hem toch niet vol kan houden, als hij zijn eigen logica consistent volgt.
De racisten droegen vlaggen met hakenkruisen, ik hoorde dat er antisemitische teksten werden gescandeerd, ze brachten de Hitlergroet, sommigen waren openlijk lid van de KKK – er was geen misverstand mogelijk.
Nazi’s en fascisten zijn er altijd trots op dat ze nazi en fascist zijn. Ze belijden hun weerzinwekkende ideologie openlijk. Bij alle extremistische ideologieën is trots een van de opvallendste eigenschappen.
Ja, wanneer iemand trots is, is dat per definitie een opvallende eigenschap. Holman denkt dat alle nazi’s en fascisten trots zijn op hun overtuigingen, omdat alle mensen die hij herkent als nazi’s en fascisten dat zijn.
Het is de drogreden van het toupetje: ik heb nog nooit een toupetje gezien dat ik niet van echt haar kon onderscheiden, dus alle toupetjes zien er nep uit. Wat je vergeet, is dat je misschien een heleboel overtuigende toupetjes hebt gezien – alleen heb je die niet als zodanig herkend. En mensen die niet openlijk uitkomen voor hun racisme, zijn moeilijker te herkennen als racisten. Daar heeft Holman een antwoord op:
[A]ls het ontbreekt aan duidelijke bewijzen worden interpretaties uitgewalst en klinkt het verwijt dat iemand in feite een ‘verborgen’ nazi of racist is. Door het verborgen te noemen, kunnen we hem nog altijd van het meest vileine beschuldigen.
De vraag is: hoe overtuigend houden mensen hun racisme verborgen? Holman is in elk geval snel overtuigd van de afwezigheid van racisme. Voor hem is het blijkbaar voldoende als iemand zégt geen racist te zijn, ongeacht wat die persoon nog meer gezegd heeft.
In Nederland heerst het ‘eigenlijk ook’-virus. Hebben we aan iemand een hekel, dan duwen, trekken en trappen we hem in die extremistische hoek omdat we hem dan kunnen bestrijden. Dus zeggen we: ‘Eigenlijk is Thierry Baudet ook een nazi en een racist.’
Ik zou nooit zeggen dat Thierry Baudet ‘eigenlijk ook’ een racist is. Baudet laat geen twijfel bestaan over het feit dat hij een racist is. In een interview bij AmsterdamFM in 2015 stelde hij: “Ik wil graag dat Europa dominant blank, en cultureel blijft zoals het is.” Er is geen vergezochte interpretatie nodig om de wens dat Europa ‘dominant blank’ blijft als racisme te identificeren. Als die uitspraak niet racistisch is, dan heeft het woord racisme geen betekenis. Toch wil Baudet geen racist genoemd worden. “Ik verkoop beroepshalve bloemkool en spinazie en courgettes, maar noem me geen groenteboer!”
Hetzelfde geldt voor Joost Niemöller, die beweert dat zwarte mensen van nature minder intelligent zijn en meer geneigd tot verkrachting. Dat haalt hij uit het controversiële boek The Bell Curve uit 1994, waarvan de inhoud al kort na het verschijnen ontkracht werd (en dat gebeurt nog steeds regelmatig). Niemöller zegt geen racist te zijn, omdat hij fan is van Miles Davis. Holman retweet Niemöller regelmatig. Ik denk niet dat hij hem een racist zou noemen, want hij zegt racisten walgelijk te vinden. Misschien heeft Niemöller zich volgens Holman dan ‘ongelukkig uitgedrukt’?
Niemand kan zich meer ongelukkig hebben uitgedrukt, of domweg een fout hebben gemaakt, of onduidelijk zijn geweest; hij is onmiddellijk een nazi. Dat doodt meteen de discussie, wat het voordeel heeft dat je dan ook niet meer in discussie hoeft.
Als iemand mij een nazi zou noemen, zou dat juist aanleiding voor discussie zijn. Het is echter een vaak gehoord argument: als je mensen nazi of racist noemt, dood je de discussie. Maar wat moeten we dán met figuren als Baudet en Niemöller? Wanneer we hén al geen racist mogen noemen omdat ze zelf hun racisme ontkennen, wie mogen we dan wel racisten noemen? Voor Holman is het antwoord duidelijk: echte racisten, en die herken je zo:
Echte racisten of nazi’s zullen op de vraag of ze dat zijn, onmiddellijk trots ‘ja’ schreeuwen. Zoals in Charlottesville.
Zelfs de oorspronkelijke nazi’s noemden zichzelf geen nazi’s. De KKK beweert niet racistisch te zijn. In 2015 lieten ze een billboard plaatsen met de boodschap: “It’s not racist to love your people.” Thomas Robb, nationaal directeur van de Knights of the Ku Klux Klan: “I’m not a racist, I don’t hate black people.” Holocaustontkenner David Irving noemt zichzelf geen antisemiet, maar neutrale beschouwer. Ik kan nog wel even doorgaan.
En Charlottesville? Holman noemt de demonstranten “walgelijke, gewelddadige nazi’s” en zegt dat daar “geen twijfel over mogelijk” is. Welnu: één van de demonstranten was Peter Cvetanovic. Toen hij zichzelf zag op een foto van de demonstratie, stelde hij: “I’m not the angry racist they see in that photo.” Hij zal zich, hoe was het ook weer, “ongelukkig hebben uitgedrukt, of domweg een fout hebben gemaakt, of onduidelijk zijn geweest.”
Volgens Holman komen ‘echte’ racisten altijd trots uit voor hun ideologie en waren de demonstranten in Charlottesville racisten. Die twee premissen sluiten elkaar uit. Ik denk dat je Peter Cvetanovic excuses verschuldigd bent, Holman.
Oorspronkelijk gepubliceerd in augustus 2017